Out-of-pocket kosten

Out-of-pocket-kosten verwijzen naar uitgaven van werknemers die een contante betaling nodig hebben. De werkgever vergoedt de werknemers deze kosten doorgaans via een systeem voor onkostendeclaratie en cheques. Voorbeelden van out-of-pocket kosten zijn:

  • De aankoop van benzine, parkeren en tol tijdens het zakendoen
  • De kosten van een zakenlunch met een klant
  • De kosten van een beloningskaart die aan een werknemer wordt gegeven

Als werknemers deze kosten niet vergoed krijgen, kunnen ze deze mogelijk als aftrekbare kosten vermelden op hun individuele belastingaangifte, waardoor ze minder inkomstenbelasting hoeven te betalen.

De term heeft een meer specifieke toepassing met betrekking tot zorgkosten. In dit geval maakt een persoon contante kosten wanneer hij een deel van de kosten van de gezondheidszorg aan de zorgverlener moet betalen. Dit omvat eigen risico en eigen bijdragen.

Omgekeerd worden alle niet-contante kosten, zoals afschrijvingen en amortisatie, niet als contante kosten beschouwd. Verder worden grote uitgaven, zoals voor vaste activa, of geplande uitgaven, zoals voor facturen ingediend door leveranciers, niet als contante kosten beschouwd.

Verwante Artikelen